II. EDUCATIEVE SOFTWARE

Inleiding
Het aanbod op het gebied van educatieve software en vooral edutainment (edutainment = mengvorm van educatieve software en een spelletje) is enorm. Het is daarom niet eenvoudig om een goede keuze te maken. Het is belangrijk vooral vast te stellen wat men wenst aan te schaffen en aan welke eisen het moet voldoen en daarna te bekijken of die software ook beschikbaar is. Het is hierbij van belang dat de software aansluit bij het didactische en organisatorische concept van de school. Verder dient de software uiteraard te voldoen aan een aantal technische en didactische eisen.

Er bestaan verschillende soorten software:

Educatieve software
Dit betreft programma's die een leereffect beogen. Ze zijn onder te verdelen in programma's die specifiek bij bestaande methodes zijn ontwikkeld ('Veilig Leren Lezen ©'), danwel meer algemeen toepasbaar zijn (tafeltraining, kaart van Nederland).
Administratieve software
Deze software wordt op vrijwel elke school gebruikt, maar niet door leerlingen. De leerlinggegevens, gekoppeld aan een leerlingvolgsysteem, worden hierin bijgehouden.
Algemene en kantoor software
Hiertoe rekenen we tekstverwerkers ('WORD ©', rekenprogramma's ('Exel ©'), routeplanners, etc.
Deze software kan uitstekend worden ingezet in het onderwijs. In de leerkrachtwerkomgeving spelen ze zelfs een uiterst belangrijke rol.
Besturingssoftware
Besturingssoftware zorgt ervoor dat diverse programma's op de computer gebruikt kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn 'Windows ©'of 'DOS ©'. Bij de aanschaf van alle overige software is het belangrijk erop te letten dat ze draait onder elke versie van Windows, kortom de software moet worden afgestemd op het besturingssysteem. De meeste software die draait onder een oudere vorm van Windows draait meestal ook onder een nieuwere versie. Dit heet opwaarts compatibel. Andersom werkt het vaak niet: dus een programma dat als minimum systeemeis Windows 95 © heeft, draait niet onder DOS © of een oudere versie van Windows 3.x ©.

De keuze van educatieve software
Om tot een weloverwogen keuze te komen in het aanbod van educatieve software is het belangrijk een aantal stappen/fases te onderscheiden.

Fase 1. Oriëntatie
In fase 1 wordt bepaald voor welk vak of vormingsgebied de software moet worden ingezet. Ook de doelen die men wil bereiken met de software moeten duidelijk geformuleerd worden. In welke groep wordt het ingezet, moet het methodegebonden zijn, moet er registratie van de resultaten mogelijk zijn. Hoeveel geld is er beschikbaar?

Voor je op zoek kan gaan naar software, dien je eerst op deze vragen een antwoord te hebben gegeven. Aan de hand van de wensen die eruit komen, kan je op zoek gaan naar het programma dat aansluit bij deze wensen.

Fase 2. Het zoekproces
Waar kun je het gewenste programma vinden? Er zijn verschillende bronnen die je kunt inzetten bij de zoektocht naar educatieve software.

Programma-matrix
Een belangrijk en krachtig middel is de programma-matrix. Deze wordt uitgegeven door het Algemeen Pedagogisch Studiecentrum (APS) in Utrecht. Van dit programma verschijnt regelmatig een update en er zijn meer dan 500 programma's opgenomen in deze matrix. De matrix is voorzien van een zoekstructuur, aan de hand waarvan een nauwkeurige selectie kan worden gemaakt van programma's die aan je wensen en eisen voldoen. Ook wordt vermeld in de matrix of er een recensie is verschenen van het programma. Ook zijn gegevens als doel, systeemeisen, uitgever en kostprijs opgenomen in het programma. Een beschrijving van hoe het programma werkt kun je vinden op de site van het APS. Download deze handleiding en gebruik deze bij het uitvoeren van de opdrachten.
Vaktijdschriften
In de vaktijdschriften verschijnen regelmatig recensies van educatieve software. Computers Op School (COS) is een tijdschrift dat gericht is op ICT in zowel het basis als het voortgezet onderwijs. De Onderwijswerkgroep (OWG) geeft ook een blad uit dat helemaal gericht is op het basisonderwijs. Je vindt in deze tijdschriften overigens niet alleen recensies en beschrijvingen van software, maar ook lesideeën en de actuele ontwikkelingen op het gebied van ICT in het onderwijs. De OWG geeft zelf ook veel educatieve software uit. Deze software is alleen voor OWG-leden te koop. De COS en het tijdschrift van de OWG vind je in de mediatheek van de Efa en in het studielandschap.
Onderwijs Begeleidingsdiensten (OBD's)
De Onderwijs Begeleidingsdiensten kunnen een grote en nuttige rol spelen in je zoektocht.
Uitgeverijen
Catalogi van uitgeverijen geven een overzicht van wat er beschikbaar is. Deze worden gratis ter beschikking gesteld aan scholen.

Internet


Op internet zijn steeds meer sites te vinden die informatie verstrekken over educatieve software. Sommige publiceren zelfs hele recensies via hun website.

Onder het kopje Nuttige websites staan een aantal websites genoemd die je kunt gebruiken bij het zoeken naar educatieve software.

Fase 3. De beoordeling
Als je een programma hebt gevonden dat grotendeels voldoet aan je wensen en eisen, volgt de beoordeling. Meestal moet de beoordeling gebeuren aan de hand van een demoversie. Dat is een beperkte versie van het programma. Een volledige versie kun je eventueel bekijken bij een onderwijsbegeleidingsdienst.
Er zijn verschillende aspecten waarop je kunt letten als je software gaat beoordelen:

Aandachtspunten bij het beoordelen van educatieve software

a. Het gebruik van het programma in de klas:

  • Aansluiting van het programma in het onderwijs;
  • Het gevolg voor de voorbereiding en nazorg van de docent;
  • De registratie van gegevens;
  • De kwaliteit van de instructie(s);
  • De geschiktheid van het medium;
  • Vakinhoudelijk juistheid;
  • Didactische aspecten;
  • De structuur van het programma;
  • Doelrealisatie; etc.

    b. Het gebruik door de leerling:

  • Bediening- en besturingsaspecten;
  • Kwaliteit van hulp en feedback;
  • Motivationele aspecten;
  • Keuzemogelijkheden;
  • Geschiktheid voor de doelgroep;
  • Vakinhoudelijk juistheid;
  • Interactiemogelijkheden; etc.

    Kinderen moeten:

  • kunnen stoppen wanneer ze dat willen,
  • weten waar zij zich in het programma bevinden,
  • vooruit en terug kunnen bladeren,
  • zelf het tempo kunnen bepalen.

    c. De vormgeving:

  • Schermindeling;
  • Kleurgebruik;
  • Grafische aspecten;
  • Kwaliteit plaatjes en animaties;
  • Begrijpelijkheid van teksten op het scherm;
  • Gebruik van geluidscomponent.

    d. De documentatie:

  • Doel- en doelgroepbeschrijving;
  • Didactische en organisatorische aanwijzingen;
  • Grafische aspecten;
  • Kwaliteit plaatjes en animaties;
  • Praktische tips;
  • Beschrijving van de inhoud van het programma.

    e. De techniek:

  • Vastlopers, programmeerfouten;
  • Wachttijden;
  • Installatie, etc;
  • Afscherming bepaalde toetsen.

    Fase 4. De aanschaf
    Bij gebleken geschiktheid wordt de programmatuur aangeschaft.

    Fase 5. De invoering
    Bij de invoering komt uiteraard klassenmanagement ter sprake: hoe organiseer je de instructie van leerlingen, hoe zet je het programma in? De laatste factor is natuurlijk afhankelijk van de faciliteiten. Heb je de beschikking over een computerlokaal of staan er in ieder lokaal slechts 1-2 computers. Maak een invoeringsplan op basis van deze gegevens.
    Test het programma met een kleine groep. Evalueer de bevindingen en verander indien nodig het invoeringsplan.

    Fase 6. De evaluatie
    Als het programma in de praktijk gefunctioneerd heeft kan men pas een goede beoordeling geven van het programma. Na ongeveer een jaar kan je daarom het beste evalueren. Hierbij kan men nogmaals de lijst met criteria gebruiken en deze nogmaals doornemen op basis van de verzamelde gegevens. De eisen en criteria zijn deels afhankelijk van hoe intensief het programma wordt ingezet.