Rob's familiegeschiedenis

Opmerkingen en/of vragen: E-mail naar Rob van het Groenewoud

[ Amersfoortse periode | Amsterdamse periode Oude stad | Leidsebuurt | Schinkelbuurt ]


Leidsebuurt
Wanneer
Gerardus Hendricus Evert, mijn vader, wordt geboren in 1899, heeft hij al 5 zusters en een broer, na hem worden nog 6 kinderen geboren. Het gezin woont gedurende vele jaren in de Lange Leidsedwarsstraat 117. Zoals veel huizen in de oudere buurten van Amsterdam, heeft het een houten stoep en een sousterrain.
Gerrit, zoals hij in de wandeling wordt genoemd, groeit op in een buurt waar het aantal kelderwoningen en de armoe groot is. Of zij de kelder gebruikten weet ik niet. Wel weet ik dat er een opkamertje was, naar ik meen boven de keuken, waar een aantal bedsteden waren voor de kinderen. Zes dagen in de week bezoekt hij de gereformeerde school in de Nieuwe Looiersstraat, waar de klassen een half jaar duren en de prestaties worden uitgedrukt in cijfers tussen 0 en 5. Na schooltijd volgt dan de wandeltocht met het pannetje eten naar zijn vader, naar de stalhouderij bij de Muiderpoort, een flink eind nog vanuit de Leidsebuurt. Erg vriendelijk werd dat meestal niet in ontvangst genomen.
Direct na zijn lagere school begint hij als jongste bediende bij de kruidenier S.R. Smit in de Leidsestraat. Van zijn verdiende centen mag hij ook iets sparen voor de felbegeerde racefiets die hij danook aanschaft. Het kijken naar wielrennen op de baan in het oude stadion is één van zijn hobby's.
Wanneer in 1922 zijn moeder overlijdt, blijven de kinderen achter met hun drankzuchtige vader. De oudere zussen bestieren zo goed als mogelijk het huishouden. Binnen 1,5 jaar trouwt hij met mijn moeder, Geertruida Johanna Peeters, dochter van een vogelhandelaar, die hij heeft leren kennen door de bezoekjes die zij pleegt af te leggen aan haar tante Geertje die schuin aan de overkant in de Lange Leidsedwarsstraat een was- en strijkinrichting drijft.
Het jonge echtpaar, hij is 25 en zij is 18, begint hoogst waarschijnlijk op initiatief van de middenstandsdochter die mijn moeder is, een melkzaak op de Lijnbaansgracht. Er volgen enkele moeizame jaren van hard werken om het hoofd boven water te houden. Wanneer dan ook nog de zgn. melkoorlog uitbreekt, waarbij boeren uit de omgeving van Amsterdam (waaronder de later bekend geworden Dirk van de Broek), de melk tegen lage prijzen te koop aanbieden, gaat de zaak failliet. Er zit niet anders op dan maar weer in loondienst te gaan. Het gezin verhuist naar de Kinkerbuurt, waar al veel broers en zusters van beiden wonen.
Inmiddels is de oudste zoon geboren en volgen er nog twee.
Gerrit werkt inmiddels bij Klene en Greet is in dienst van de WSBZ (Gemeentelijke Was- Bad en Zweminrichtigen). De kinderen bezoeken de 'bewaarplaatsen' in de Vinkenstraat, de Ter Haarstraat en op de Nassaukade. Ook wordt weleens een beroep gedaan op de zus van Greet die op dezelfde trap woont. Misschien wordt het ze weleens wat benauwd zo bij de familie, in elk geval besluiten ze in 1939 te verhuizen naar een buurt verder weg, de Schinkelbuurt. Van hieruit gaat eerst Gerrie, later ook Hennie, naar de MULO. Met de 2e Wereldoorlog komt er een moeilijke tijd, ook voor dit gezin, waar ook nog een kleuter, Kootje, moet opgroeien.

Vervolg.


Naar Rob's genealogie pagina's