Joods Amsterdam

[ Mokum | Godsdienstvrijheid | Joodse gemeente(n) | Zelfbestuur | Arbeid | Boekdrukken | 'Het vak' ]

Godsdienstvrijheid

In de Republiek der Verenigde Nederlanden werd bij de Unie van Utrecht (1597) vastgelegd dat niemand om zijn geloof vervolgd mocht worden. Deze bepaling regelde in eerste instantie de verhouding tussen de protestanten en de katholieken, aan joden was hierbij niet gedacht, maar schoorvoetend konden ook zij zich op deze bepaling beroepen. Desondanks bepaalden in 1598 de regenten van Amsterdam dat de Portugese kooplieden het poorterschap mochten kopen mits er geen openlijke uitoefening van hun godsdienst zou zijn. Een verzoek tot het bouwen van een synagoge in 1612 werd afgewezen. Echter in 1614 kreeg men goedkeuring een stuk grond te kopen in Ouderkerk voor het aanleggen van een begraafplaats. In 1616 kwam er weer een beperkende bepaling uit dat de joden
'... niet mochten spreken ofte schrijven ... 't welcke eenigsints soude mogen strecken tot versmadenisse van onse Christelicke Religie ende niet pogen eenig Christen persoon van onse Christelicke Religie af te trecken ofte besnijden', en verder 'met geene Christenvrouwen ofte dochteren in ofte buyten houwelick eenige vleeschelicke gemeenschap te hebben, niet tegenstaende oock de selve van oneerlick leven mochten wesen'.
Pas in 1639 kon de eerste openbare synagoge worden ingewijd.

Naar Rob's genealogie pagina's