Joods Amsterdam

[ Mokum | Godsdienstvrijheid | Joodse gemeente(n) | Zelfbestuur | Arbeid | Boekdrukken | 'Het vak' ]

Joodse gemeente(n)

In 1602 werd de eerste (sephardische) joodse gemeente, Beth Jacob (Huis van Jacob), gesticht in Amsterdam. In 1608 volgt de tweede (sephardische) joodse gemeente, Neveh Salom (Woning des Vredes), waarschijnlijk omdat het aantal joden te groot werd om in die ene particuliere 'huiskamer' bijeen te komen. In 1618 volgt de derde (sephardische) joodse gemeente, Beth Israel (Huis van Israel), als gevolg van een scheuring in Beth Jacob. Inmiddels is dan, na een kortstondig begraven in Groet, in 1614 de begraafplaats in Ouderkerk aan de Amstel aangelegd, die tot de dag van vandaag in gebruik is. Om te voorzien in sociale zorg en onderwijs, worden diverse genootschappen opgericht. Bikkoer Choliem (het Bezoeken van de Zieken), Talmoed Tora (Het onderwijzen van de Wet), Ets Haim (Boom des Levens), Honen Dalim (Gul voor de Armen). De ontwikkelingen bij de asjkenazim leidde er waarschijnlijk toe dat de drie gemeenten zich verenigden onder de naam Talmoed Tora en koos voor de synagoge van Beth Israel, die werd uitgebreid.
In 1635 werd de eerste asjkenazische eredienst gehouden en in 1639 werd de eerste asjkenazische joodse gemeente gesticht in Amsterdam. In 1642 kwam in een van de sefardische gemeenschap gehuurd pand de eerste synagoge tot stand. Dat zelfde jaar kocht men grond in Muiderberg voor een eigen begraafplaats.
In 1649 kwam de eerste, eigen synagoge tot stand aan de Houtgracht.
Er deden zich van tijd tot tijd strubbelingen voor tussen de beide joodse gemeenten, waarbij de sefardische gemeenschap zich ten opzichte van de asjkenazim zich nogal paternalistisch opstelde. Men beschouwde hen als paupers en zo werden er bepalingen aangenomen dat in de buurt van de synagoge geen aalmoezen mochten worden gegeven aan bedelende asjkenazim.
In 1642 richtte men zelfs het genootschap Avodat Hesed (Daad van Genade) op, met de bedoeling asjkenazische joden in staat te stellen een vak te leren en zichzelf eerbaar te onderhouden.
Gemengde huwelijken tussen beide gemeenten werden ontmoedigd. Een asjkenazische man werd niet lid van de sefardische gemeente door gemengd te huwen en een sefardische man werd bij een gemengd huwelijk uit de gemeente gestoten.
Ook koos men partij bij conflicten in de jaren vijftig tussen Litouwse en Poolse joden die 'de tora hadden bestudeerd', boven Duitsers die 'onwetend' zouden zijn. Dit om tactische redenen, het zou de macht van de asjkenazische gemeente neutraliseren.
De 'Polen' hielden aanvankelijk een gescheiden eredienst overeeenkomstig de 'Litouwse' rituelen. In 1673 verbood het Amsterdamse stadsbestuur deze afzonderlijkheid en ontstond er (weer) één grote asjkenazische gemeente.

Synagoges

In 1671 was inmiddels de Grote Synagoge tot stand gekomen en in 1675 de beroemde (ook grote) esnoga van de sefardiem er recht tegenover. Al snel volgden in 1685 de Tweede of Bovensynagoge (Obene Sjoel), in 1700 de Derde Synagoge (Dritte Sjoel) en in 1730 de Nieuwe Synagoge (Neie Sjoel). De overvleugeling in getal, niet in aanzien, van de sefardiem door de asjkenazim, was een feit.

Naar Rob's genealogie pagina's